De kracht van “NOG”

Ga eens niet van de feiten uit die je ziet, maar kijk samen met het kind eens vooruit.


De kracht van “NOG”.

Soms is het goed nog niet van de feiten uit te gaan.

Bijwoorden. Ze hangen er wat bij. Het woord zegt het al.

“Nog” is zo’n woord dat achteloos gebruikt wordt en dat weinig om het lijf heeft.

Als je iemand de betekenis vraagt zal dat niet lukken.

Het woordenboek geeft onder andere als betekenis: “Tot nu (toe)”

  • Heb jij dat nog niet gedaan?
  • Heb jij dat tot nu toe niet gedaan?

  • Ik wil dat nog niet.
  • Ik wil dat tot nu toe niet.

Ik vind trouwens de tweede zin bij beide voorbeelden iets vriendelijker klinken. Er komt zeker een vervolg.

Toch kun je in het werken met kinderen (en volwassenen) een wereld van verschil maken met alleen het woordje nog.

Kinderen zeggen weleens: “Ik kan dat niet.” Daarmee geven ze eigenlijk aan dat dat een feit is en dat het weinig zin heeft om het als volwassenen te proberen bij te brengen. Want het feit blijft. “Ik kan dat niet.” Zie ze maar eens zo ver te krijgen dat ze hun schouders eronder zetten. Ik zeg dit over bijvoorbeeld piano spelen. Ik ga me er niet meer druk om maken want ik zal dat nooit onder de knie krijgen. Ik luister wel naar Dave Brubeck.

Herhaal het vaak en zeg het vaak in je hoofd als een soort mantra. Dan ga je het nog geloven ook. Het is een definitief gegeven. De negatieve spiraal is er.

Gevolg is dat de intrinsieke motivatie om inspanningen te leveren minder wordt en in het ongunstigste geval verdwijnt. Piano spelen? Ik probeer het niet eens meer.

Je kunt dat het woord “nog” op een positieve manier gebruiken. Zeker in combinatie met “nu”

Als een kind zegt “Dat kan ik niet” kun je als leerkracht zeggen “Nee, dat kan je nu nog niet.” Daarmee geef je aan dat het slechts een kwestie van tijd is voordat hetgeen waar het over gaat beheerst wordt. Niets is definitief. Nu lukt het misschien nog niet maar heb maar vertrouwen dat het goed komt. Dat heb ik ook.

Gebruik het woord vaak op deze manier. Geef er geen uitleg bij. Als je deze mantra (een spreuk met een magisch effect) vaak herhaalt zal het ook beklijven. Het kind zal zich niet neerleggen bij het feit dat het onkundig is. Even wachten en het is wel mogelijk …. De meester of juf vertrouwt erop.

Op een zeker moment zal het kind het woord zelf op deze manier gaan gebruiken. De negatieve spiraal is doorbroken.

Ook op rapporten van kinderen en in gesprekken met ouders kan “nu nog” een wereld van verschil maken.

Schrijf eens in een verslag: “De tafel van 5 gaat al heel goed. De tafel van 3 is nu nog lastig.” Iedere lezer weet dan dat het een kwestie van tijd is vooraleer de tafel van 3 ook tot de parate kennis behoort.

Zeg eens tegen ouders in een gesprek: “Gedurende de ochtenden werkt Sam al heel goed en geconcentreerd. De middagen zijn nu nog een beetje lastig.” De ouders weten dan dat de middagen een punt van aandacht zijn maar dat je als leerkracht alle vertrouwen erin hebt dat het goed zal komen. Er wordt aan gewerkt door de leerkracht en door Sam.

Aangeven dat je best wel verwachtingen hebt is motiverend voor kinderen. Verwachtingen sturen de prestaties van kinderen. Je kunt verwachtingen op een heleboel manieren vormgeven in de klas. Het klimaat in de klas is een van die invloeden. Zorg voor een warm verwachtingvol klimaat voor alle kinderen. Het woordje “nog” is daarbij een van de middelen.

Als je meer wilt weten over de invloed van verwachtingen raad ik je aan je te verdiepen in het Rosenthal-effect.

Ondertussen zet ik maar weer een muziekje van Dave Brubeck op. Want pianospelen kan ik niet. En dat is soms prima.

Literatuur:

[zombify_post]


DEEL DE BOUWHOEK MET JE NETWERK

33